Het Canarische bananenseizoen is in 2024 zo goed geweest dat de producenten op het punt staan failliet te gaan. Net voordat Borrasca Dorothea een groot deel van de Canarische archipel op zijn kop zette, schatten de bananenproducenten dat ze 450 miljoen kilo op de markt zouden brengen. Dat is minder dan wat er in 2023 op de markt werd gebracht (467 miljoen), maar het ligt boven de productiedrempel van 420 miljoen die door het POSEI-programma van de Europese Unie is vastgesteld.
Met andere woorden, elke buitenstaander kan alleen maar zeggen dat het seizoen 2024 een goed seizoen is geweest.
Zo goed dat de producenten, naast de 161 miljoen aan EU-steun, extra middelen van het GLB (of staatssteun) verwachten. Het lijkt paradoxaal, maar het is te logisch.
Vergiftigd snoepgoed. Het probleem is dat als het om landbouw gaat, “een goed seizoen” een echte vloek kan zijn: we hebben het gezien (en dramatisch) met de citroenen van het schiereiland Levante. Decennialang was het optimale seizoen het seizoen waarin de productie perfect aansloot op de vraag en er dus “lonende prijzen” werden gehanteerd. Dit is niet het geval geweest.
Van januari 2023 tot oktober 2024 heeft de banaan slechts in drie van de 22 maanden een prijs gehad die winstgevend genoemd kon worden.
En dus? 22 maanden geld verliezen? Nou, ja. Dat is de markt. Maar Europese bananen hebben (in tegenstelling tot andere landbouwproducten) iets in hun voordeel: mechanismen “die ontworpen zijn om het inkomensverlies van lokale oogsters te compenseren”. Dat is het “POSEI-programma” waar ik het een paar alinea’s hierboven over had.
Hoe werkt het? POSEI is ingewikkelder, maar op dit moment garandeert het een bijdrage van 0,33 euro per kilo tot 420 miljoen kilo. Het is eigenlijk een reguleringsmechanisme, want als de productie 420 miljoen overschrijdt, wordt de 141 miljoen euro verdeeld over de op de markt gebrachte bananen. Dit dwingt producenten om zich zoveel mogelijk aan te passen aan de vraag wanneer ze boven de drempel uitkomen. Doen ze dat niet, dan verliezen ze (nog meer) geld.
En dan zijn we aan het einde van 2024. We zitten midden in een grote crisis die het inkomen van de bananenboeren in de EU heeft doen instorten. Met andere woorden, midden in een probleem dat ook de rest van de ultraperifere gebieden van de EU treft. Op de Canarische Eilanden heeft de regering net het voorschot van de helft van de POSEI-steun goedgekeurd, maar dit is slechts een lapmiddel.
De producenten weten dit. POSEI is beschermd tot 2027, wanneer het volgende EU-begrotingskader wordt goedgekeurd; maar nog eens drie slechte jaren aan elkaar rijgen in afwachting van “een oplossing die uit de lucht komt vallen” is een vergissing. Zeker als het spook van de Europese overeenkomst met Mercosur de situatie nog ingewikkelder dreigt te maken.
De waarheid is dat de Canarische Eilanden, net als de rest van de Spaanse landbouw, een fundamentele herbezinning nodig heeft: het is gegroeid dankzij de Europese “regulerende muren”, maar deze muren zijn al jaren aan het barsten. Het is tijd om over de toekomst te praten en het is tijd om het serieus te doen.